Prof. Dr. Hans Vandyck

UCLouvain
Hans Van Dyck is professor gedragsecologie en natuurbehoud aan het Earth & Life Institute van de Universiteit van Louvain-la-Neuve. Hij laat ons kijken naar het gedrag en de problemen van bijen en andere bestuivers vanuit het ecologische standpunt van deze insecten. Hij brengt verrassende kennis en inzichten over de manier waarop deze insecten omspringen met informatie uit ‘hun’ omgeving. Boeiende biologische complexiteit die Van Dyck op toegankelijke wijze tot bij zijn publiek brengt.

Prof. Dr. Ralf Büchler

Directeur van het Landesbetrieb Landwirtschaft te Hessen
Ralf Büchler is Master of ScienceManaging, directeur van het Landesbetrieb Landwirtschaft te Hessen. Hij leidt het VR33-AG-programma “Biotechnische maatregelen”. Daarnaast werkt hij aan varroaresistente volken en zoekt hij alternatieve methodes om mijten te bestrijden zonder chemicaliën.

Dr. Ralph Büchler, voorheen jarenlang hoofd van het Bijeninstituut in Kirchhain, is sinds zijn jeugd een enthousiaste imker. Door zijn studie in Bonn en een promotie bij professor Drescher is hij sinds 1986 actief in de bijenwetenschap. De focus van zijn onderzoek ligt op de biologische bestrijding van de varroamijt. Hij is medeoprichter van de het samenwerkingsverband voor selectie-kweek „Arbeitsgemeinschaft Toleranzzucht“, partner en coördinator van onder andere de Europese projecten „Smartbees“ en „EurBeSt“, en auteur van talrijke publicaties over een natuurvriendelijke bijenhouderij. Ondanks zijn pensioen wijdt hij zich nog steeds aan de bijenteelt en beheert hij ongeveer 25 volken zonder het gebruik van medicatie.

Ir. Geert Vande Kerkhof

Bio-ingenieur, hoofdambtenaar ‘Groen’ stad Hasselt, imker

Sam Ottoy

Onderzoeker binnen het expertisecentrum PXL BIO-Research en lector binnen de PXL-opleiding Groenmanagement, expert drone-technologie
Beide heren komen met een zeer sterk verhaal
-combinatie van dronebeelden mbv hyperspectrale camera laat toe van de begroeiing kwalitatief én kwantitatief in kaart te brengen (dus wélke plantensoorten, hoeveel van elke soort, zijn de individuele planten gezond of ziek). Op dit ogenblik wordt er gefocust op ‘boombegroeiing’, bermbegroeiing is een werk-in-progress
- combinatie van deze gegevens met data over N- en P-waarden en bloeitijd maakt het mogelijk om de bloeiboog van een bepaald gebied (bv een wijk van de stad) kwantitatief te bepalen. Er kan met andere woorden gemeten worden ‘hoeveel kasten er op een bepaald gebied goed kunnen overleven’, ‘in welke gebieden er nog ruimte is voor extra volken’, ‘in welke gebieden er een overbevolking bestaat cq er nood is aan bijsturing van de beplanting’ en er kan zelfs advies gegeven worden ivm de bijsturing (bv ’nood aan planten met bloeitijd ‘juni’).
In de namiddag zal Sam deze spreekbeurt in de praktijk voorgesteld.
© RB Design 2025